Geen widgets gevonden in de zijbalk

Hij kwam gister al met de post, mijn eerste verjaardagskaart. De handgeschreven tekst loog er niet Kaarsjes op de taartom: ‘Je hebt wel een enórme taart nodig voor zoveel kaarsjes!’ De afzender, vele kaarsjes verder dan ik, was vergeten er een knipogende smiley achter te zetten.

Die kaarsjes, dat zette mij aan het denken. De traditie luidt: alle kaarsjes uitblazen en ondertussen een wens doen. Aan die wens zitten strenge eisen verbonden. Zo mag je hem aan niemand, maar dan ook aan echt niemand vertellen. Anders komt hij niet uit. Ook heb ik wel eens gehoord dat het tegenovergestelde van je wens gebeurt, wanneer je de kaarsjes niet in één adem uitblaast. Daarom is het beter alleen geschikt voor kinderen.

Geesten

De kaarsjestraditie is pas in de twintigste eeuw onze cultuur binnengeslopen. De gedachte erachter is even simpel als mooi. Men geloofde dat tijdens je verjaardag de goede en kwade geesten het dichtst in je buurt zijn. Geschenken en gelukwensen zijn voor de goede geesten. En brandende kaarsjes verjagen de kwade geesten1.

Nu, in de eenentwintigste eeuw, is het kaarsjes blazen in opspraak gekomen. Sterker nog, in de kinderopvang in Australië is het verboden. Kwade geesten verjagen ten spijt, want het blazen verspreidt ziektekiemen over de taart2. Zo brengen de kaarsjes ons in een eeuw tijd van bijgeloof naar gezondheidsparanoia.

Al met al denk ik dat ik de kaarsjes maar op mijn taart zet. Het verjagen van kwade geesten kan zeker geen kwaad. En bijgeloof of niet, het lukt me nog steeds wel om ze in één keer uit te blazen. Zoveel zijn het er nou ook weer niet!

Over bijgeloof gesproken… die verjaardagskaart kwam een dag te vroeg. Dat brengt toch ongeluk?


1 Cultuurwijs: Naamdagen en verjaardagen
2 Herald Sun: New childcare hygiene rules throw candles in the bin

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *